Met deze bundel opstellen die Prof. Rombauts ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag en zijn dertigjarig hoogleraarschap wordt aangeboden, hebben een aantal oudleerlingen de tolk willen zijn van de velen die reeds lang naar een gelengenheid hebben gekeken om aan hun waardering voor de jubilaris uitdrukking te geven en hem hun erkentelijkheid te betuigen.
Met hun bijdragen hebben de medewerkers getracht de hele periode van de Nederlandse letterkunde te bestrijken waarop de jubilaris zelf met zo veel gezag bedrijvig is geweest en nog bedrijvig is. Dat deze opstellen – achteraf beschouwd – slechts een gering deel blijken te behandelen van de literairhistorische en daarmee verwante fenomenen waarop Prof. Rombauts' eigen arbeid gericht is, bewijst hoe ver de belangstelling van de gevierde hoogleraar zich uitstrekt.