In het eerste deel van dit boek worden meer dan 1.500 Duitse zegswijzen verklaard en vertaald. Waar dit nodig was, hebben de auteurs een voorbeeldzin toegevoegd en indien de etymologie te achterhalen was, is die eveneens opgenomen. Aan elke zegswijze is een frequentiegraad toegekend, gaande van "heel gewoon", via "gewoon" tot "minder gebruikelijk": Zo heeft das Geld ist alle een 1, das kannst du dir abschminken een 2 en auf jemanden / etwas abfahren een 3.
Dit woordenboek kan ook als een soort synoniemenwoordenboek gebruikt worden, want bij vele zegswijzen staan verwijzingen naar andere zegswijzen met een soortgelijke, of ook soms een tegengestelde betekenis. In het tweede deel hebben de auteurs uit de talrijke Duitse spreekwoorden er ongeveer 350 geselecteerd die tot de basiswoordenschat van elke Duitstalige behoren. Het derde deel bevat meer dan 200 vergelijkingen van het type saufen wie ein Loch, so frech wie Rotz of kreuzfidel. In het vierde en het vijfde deel komen meer dan 150 verkortingen en letterwoorden van het type Azubi en DGB aan bod. Voor elk van de vijf delen zijn er oefeningen voorzien, zowel invuloefeningen als combinatieoefeningen en vertalingen, in totaal meer dan 850 oefenzinnen.
WOORD VOORAF..................................................................................................7
DUITSE ZEGSWIJZEN, SPREEKWOORDEN, VERGELIJKINGEN,
VERKORTINGEN EN LETTERWOORDEN ......................................................9
I. ZEGSWIJZEN ........................................................................................................9
II. SPREEKWOORDEN ..........................................................................................165
III. VERGELIJKINGEN ..........................................................................................183
III.1 Verbale uitdrukking + wie...................................................................183
III.2 (so) + adjectief + wie............................................................................187
III.3 X + adjectief .........................................................................................190
IV. VERKORTINGEN............................................................................................195
V. LETTERWOORDEN..........................................................................................197
OEFENINGEN .....................................................................................................203
I. ZEGSWIJZEN ....................................................................................................203
II. SPREEKWOORDEN ..........................................................................................241
III. VERGELIJKINGEN ..........................................................................................245
IV. VERKORTINGEN............................................................................................249
V. LETTERWOORDEN..........................................................................................249